Afrikaanse goudsbloem wit is een opvallende en aantrekkelijke eenjarige sierbloem die oorspronkelijk uit Zuid-Afrika afkomstig is. Hier dankt hij ook zijn Nederlandse naam aan, want hoewel de bloemen margrietachtig zijn, is het geen goudsbloem. Afrikaanse goudsbloem is een lid van de Composietenfamilie (Asteraceae) net als o.a.: goudsbloem, gele kamille, kogeldistel, margriet, gewone kamille, paardenbloem, Afrikaantje en Zonnebloem. In de handel wordt deze bloem soms aangeduid met namen als Monarch of the Veldt of Venidium.
De plant valt op door haar zilvergrijs-groene, fijn ingesneden blad, dat een bijna viltige structuur heeft. De grote, witte, margrietachtige bloemen bereiken een diameter van ongeveer 7 - 10 centimeter en hebben een karakteristiek donker, soms bijna zwart hart, wat zorgt voor een sterk kleurcontrast. Ze staan op lange, dikke, stevige grijsgroene stengels. Dankzij haar opvallende uiterlijk is de Afrikaanse goudsbloem zeer geschikt voor gebruik in borders en potten, maar ook als snijbloem. Voor een optimale bloei heeft de plant een standplaats in volle zon nodig en groeit zij het best in goed doorlatende, matig voedselrijke grond. Deze schitterende, opvallende bloem is zeer geliefd door bijen, vlinders, hommels en andere nuttige insecten. Zeer geschikt voor de eenjarige border, voor de kweek in grote bloempotten, in de insectenvriendelijke tuin en als snijbloem. Verwijder regelmatig de uitgebloeide bloemen. Afrikaanse goudsbloem bloeit van juli t/m september. Niet winterharde eenjarige. Hoogte: 40 - 80 cm.
Binnen zaaien: half maart - april
Buiten zaaien: half mei - juni
Kiemen: 14 - 21 dagen
Kiemtemperatuur: 15 - 20 °C
Zaaidiepte: oppervlakkig
Plantafstand: 40 - 50 cm
Standplaats: zonnig - beschut
Bloeiperiode: juli - september
Binnen zaaien kan vanaf half maart. Zaai in trays gevuld met goed vochtig gemaakte zaai-en stekgrond. Zaai dun en oppervlakkig. Afrikaanse goudsbloem is een lichtkiemer. Druk de zaden voorzichtig aan. Het is mogelijk om de zaden licht te bedekken met een dun laagje gezeefde potgrond. Bedek de trays met een deksel om de zaden vochtig te houden. Houd de temperatuur zo gelijkmatig mogelijk en laat vooral de temperatuur 's nachts niet dalen. Verwijder het deksel zodra de zaailingen opkomen. Verpot de zaailingen in aparte potjes, zodra zij groot genoeg zijn om te hanteren. Hard de zaailingen begin mei af door ze overdag buiten te zetten. Na ongeveer 10 - 14 dagen kunnen zij in de vollegrond op een zonnige, beschutte plaats met goed afwaterende grond worden gezet. Houd goed vochtig en onkruidvrij.
In de vollegrond kan vanaf half mei worden gezaaid, zodra er geen kans meer is op nachtvorst. Zaai dun en bedek de zaden met een klein laagje grond. Houd goed vochtig en onkruidvrij. Zorg voor een zonnige, beschutte plaats met goed afwaterende grond. Dun de zaailingen, zodra zij groot genoeg zijn om te hanteren, uit op 40 - 50 cm. Verwijder de uitgebloeide bloemen regelmatig zodat u langer plezier van deze planten heeft.