Aloe spectabilis komt oorspronkelijk uit Kwazulu-Natal in Zuid-Afrika. Deze niet winterharde tropische vetplant kan in ons koudere klimaat het beste in een pot buiten of binnen als kamerplant worden gekweekt. Hij heeft een zeer goede drainage nodig. Vergelijkbaar met de kweek van cactussen en agaves. De volwassen plant heeft een stam die bedekt is met uitgedroogd, oud blad en bovenop deze stam groeit het nieuwe, verse blad. Het verse blad kan wel 150 cm lang worden en is licht grijsgroen tot blauwgroen gekleurd. De randen van het blad zijn getand met kastanjebruine tanden. De bloeiwijze van deze Aloe verschijnt laat in de winter of in de lente. Hij bestaat uit vertakkingen met kleine rechtopstaande trosjes geel tot oranje gekleurde bloemetjes. Niet winterharde meerjarige. Hoogte: 200 - 400 cm.
Zaaitemperatuur: 20 - 25 °C
Zaaidiepte: ½ cm
Standplaats: zonnig/goed gedraineerd
Het is het hele jaar mogelijk om Aloes binnen te zaaien. Zaai oppervlakkig in een tray of zaaibakje gevuld met luchtig en goed vochtig gemaakt zaaimedium. Hiervoor kan zaai- en stekgrond worden gebruikt of een zelfgemaakt mengsel van bijv. coco-coir met extra zand. Omdat Aloes lichtkiemers zijn, hebben zij licht nodig om goed te kunnen kiemen. Dek de zaden dus alleen met een dun laagje van het zaaimedium af. Bedek de tray of de zaaibakjes af met een deksel of huishoudfolie om het vocht binnen te houden en zet het geheel op een warme en lichte plek weg. Om te zorgen voor een zo gelijkmatig mogelijke temperatuur kunt u het beste een propagator gebruiken.Houd de grond goed vochtig en onkruidvrij. Aloes kunnen heel onregelmatig kiemen en het kan zelfs maanden duren voordat er iets opkomt. Als er na drie maanden nog niets is opgekomen, kan er het beste opnieuw worden gezaaid met nieuwe zaden en een nieuw, schoon zaaimedium. Goed opletten dat er niets gaat schimmelen.
Ondanks dat Aloes in de natuur op voedingsarme grond en in extreme droogte groeien, hebben zij in het groeiseizoen elke maand een beetje vloeibare voeding nodig. Geef de jonge zaailingen niet te veel water, maar zorg ervoor dat de potgrond niet volledig uitdroogt. Zorg ervoor dat er geen water in de bladrozetten komt omdat dit voor rotting kan zorgen. Wees ook voorzichtig met de bladpunten omdat deze kunnen afbreken en dit kan ook voor rotting zorgen.Verpot de zaailingen in mei, zodra er geen kans meer is op nachtvorst, en zet ze hierna buiten op een zonnige plaats. Zet de planten in oktober weer binnen zodat zij vorstvrij kunnen overwinteren. Geef in de winter geen of zeer weinig water, maar zorg ervoor dat de grond niet volledig uitdroogt. Deze planten kunnen ook het gehele jaar binnen worden gehouden als kamerplant.